Aan diegenen die tijdens de storm niet binnen zijn blijven zitten

Over het proces tegen de anarchisten van Lecce en de strijd tegen de asielcentra

Op 9 oktober begon in Lecce het proces in beroep tegen twaalf anarchisten die beschuldigd worden - naast een reeks acties tegen bepaalde multinationals die zich verrijken door oorlog en genocide van bevolkingsgroepen in het Zuiden - van de misdaad om gedurende jaren een constante en vastberaden strijd te hebben gevoerd tegen het kamp voor immigranten van San Foca. (1) Voor de zoveelste keer is de basis van het proces artikel 270bis over ‘subversieve organisatie met terroristische doeleinden’, waardoor de laatste jaren al tientallen revolutionairen, rebellen of eenvoudige linkse militanten zonder het minste bewijs in de gevangenis zijn beland. Om beschuldigd te worden van ‘subversieve organisatie’, volstaat voortaan een simpele tag op een muur.

Maar het is niet zozeer dit wat we willen zeggen. Wij weten dat de wetten van de Staat spinnenwebben voor de rijken en stalen ketens voor de armen zijn. Wij hebben nooit de betekenis van wat rechtvaardig en juist is gezocht in de artikels van de strafwet. Wat ons interesseert is om aan te halen wat deze anarchisten gevaarlijk maakt en wat er universeel is aan hun strijd.

De laatste maanden zijn er grote discussies geweest over de ‘Centri di Permanenza Temporanea’ (CPT, gesloten asielcentra). Nadat enkele reportages van journalisten de onmenselijke omstandigheden waarin de vrouwen en mannen die opgesloten zitten in deze structuren proberen te overleven hadden aangehaald, zijn de verschillende politieke krachten met elkaar in de clinch gegaan over de verantwoordelijken voor zo’n ‘beheer’. Maar de vraag is niet hoe ze worden beheerd, maar hun bestaanswezen zelf.

In 1998 worden de CPT door de centrum-linkse regering met de wet Turco-Napolitano (eveneens dankzij de stemmen van de Groenen en de Rifondazione Comunista) ingevoerd. De CPT zijn in al hun facetten kampen. Net zoals de fascistische en naziconcentratiekampen (en daarvoor de koloniale kampen zoals in Cuba of Zuid-Afrika), gaat het over plaatsen waar men wordt opgesloten zonder enige delict te hebben begaan en waar men volledig ter beschikking van de politie wordt gesteld. Dat in de kampen de omstandigheden wanhopig zijn, het eten rot en de slechte behandelingen constant, is een vreselijk gevolg, maar niet de essentie van het probleem. Er is niet veel voor nodig om dit te begrijpen.

Wat voor een Italiaan een eenvoudig ‘administratief delict’ (geen papieren bij hebben) is, is voor een vreemdeling een delict geworden dat kan leiden tot opsluiting. Zoals de geschiedenis ons leert - het volstaat te denken aan de racistische wetten van alle Staten tussen de eerste en tweede wereldoorlog - is het nodig om de gelijkstelling ‘vreemdeling = delinquent’ op te leggen alvorens zulke concentratiekampen op te richten. Het is in deze zin dat we de wetgeving moeten lezen - zowel van links als van rechts - over de immigratie in Italië (maar we kunnen best zeggen in Europa en overal). Als dezelfde criteria voor immigranten om een verblijfsvergunning te bekomen zouden gehanteerd worden voor zogenaamde burgers, dan zouden we met miljoenen opgesloten of in de clandestiniteit zitten. In feite, hoeveel Italianen kunnen aantonen dat ze legaal werk hebben? Hoeveel leven er niet met meer dan drie personen op een appartement van 60 vierkante meter? Wetende dat interimcontracten niet voldoen om een verblijfsvergunning te bekomen, hoeveel van ons zouden ‘regulier’ zijn? Dit alles omschrijven als een racisme van de Staat is geen retorische benadrukking, maar een strikte vaststelling.

Vandaag zijn de CPT (en meer algemeen alle vormen van administratieve opsluiting: van de identificatiecentra tot de ‘wachtzones’ waar vluchtelingen of asielzoekers worden vastgehouden) de materialisatie van dit racisme. En het is juist omdat de prikkeldraad sinds zestig jaar het symbool is van de kampen en de totalitaire onderdrukking, dat de onvrijwillige coherentie van de macht deze nieuwe kampen heeft omringd met prikkeldraad en hekken; Net zoals het geen toeval is dat de administratieve opsluiting, altijd al een typisch middel van de koloniale overheersing, zich vandaag overal ter wereld verspreidt (van de Palestijnse getto’s tot Guantanamo, van de Engelse kerkers waar migranten die verdacht worden van ‘terrorisme’ worden opgesloten tot de Italiaanse CPT). Men bombardeert en massacreert in naam van ‘de mensenrechten’, en op hetzelfde moment ontzegt men brutaal elk ‘recht’ aan miljoenen ongewensten, opgesloten in kampen die bewaakt worden door de politie en toevertrouwd worden aan de ‘zorg’ van enkele ‘humanitaire organisaties’.

Als de CPT kampen zijn - zoals sinds kort veel mensen zeggen - dan is het logisch ze proberen te vernietigen en de mannen en vrouwen die er opgesloten zitten te helpen ontsnappen. Het is logisch om de collaborateurs die de kampen bouwen en beheren aan te vallen. Dit dachten de anarchisten van Lecce. Ze hebben openlijk, ten midden van de algemene overschilligheid, de verantwoordelijkheid van de beheerders van het CPT van San Foca (meer bepaald de curie van Lecce, die via de Stichting Regina Pacis het kamp beheerde) en de beruchte omstandigheden waar de opgeslotenen in moesten zien te overleven aangeklaagd. Ze hebben getuigenissen, feiten en gegevens verzameld en ze hebben zich georganiseerd. Ze zijn een splinter geworden in de hielen van de curie en van de lokale macht. Al in de zomer van 2004 wordt één van hun gearresteerd omdat hij geprobeerd had enkele immigranten tijdens de revolte die in het centrum ‘Regina Pacis’ was uitgebroken te helpen ontsnappen. Ze waren aanwezig op de dorpsfeesten om de namen en voornamen van de agenten die verantwoordelijk zijn voor de aframmelingen in het CPT, de dokters die hen indekten, de directeur die sloeg, gijzelde en verschillende moslims verplichtte om varkensvlees te eten bekend te maken. Dit alles zonder ooit het uiteindelijke doel uit het oog te verliezen: de definitieve sluiting van de kampen, en niet ze ‘menselijker’ maken.

Terwijl dat allemaal plaatsvond, raakten enkele anonieme acties de banken die het CPT financierde, maar ook de eigendommen van de curie en van don Lodeserto, de directeur van de Stichting Regina Pacis. En deze anarchisten waren bereid om deze acties openlijk te verdedigen. De autoriteiten konden het probleem niet langer verbergen. Wat hebben ze dan gedaan? Allereerst hebben ze don Lodeserto opgesloten onder beschuldiging van gijzeling, misbruik van publieke goederen, privaat geweld en de verspreiding van valse geruchten (de prelaat verstuurde naar zichzelf dreigberichten die hij daarna toeschreef aan de ‘malafide albanezen’). Daarna hebben ze het CPT van San Foca doen sluiten, don Lodeserto werd onder huisarrest geplaatst en daarna terug in vrijheid gesteld, en dan hebben ze uiteindelijk de anarchisten opgesloten om zich voor enkele jaren
van hen te ontdoen. De vooraanstaanden hebben de priester op een verbluffende manier verdedigd. Ter verdediging van de anarchisten, waren er in het beste geval alleen maar oprechte vooroordelen. Gerechtigheid is geschied.

Maar er iets dat niet zo gesmeerd loopt. Het kaartenhuis van de beschuldigingen tegen de rebellen is onhandig en wankel gebouwd, en vooral, de strijd tegen de CPT wordt in heel Italië krachtiger. In april 2005 klimmen de opgeslotenen van het kamp via Corelli in Milaan op de daken, snijden hun aders door en schreeuwen de meest universele
eis uit: vrijheid. Gevolgd door de opgesloten immigranten van het CPT Brunelleschi in Turijn, breidt de revolte zich uit naar Bologne, Rome en Crotone. Tientallen onder hen slagen erin te ontsnappen, terwijl de praktische steun aan de strijd zich buiten de muren begint te organiseren. Op hetzelfde moment van manifestaties en initiatieven die de verantwoordelijkheid van zij die zich verrijken door deportaties van immigranten (van Alitalia tot het Rode Kruis, van de transportbedrijven tot de private bedrijven die betrokken zijn in het beheer van de kampen) aanklagen, ontbreken de kleine sabotageacties niet. En doorheen deze spontane convergentie die het geheim is van alle strijden, verspreiden de misdaden die toegeschreven worden aan de anarchisten van Lecce zich.

Het is deze beweging - nog zwak, maar groeiende - die openlijk het probleem van de CPT heeft aangekaart, die de politiekers van links met hun zielige poging om de verantwoordelijkheid voor de kampen af te schuiven op de rechtse regering alleen wandelen heeft gestuurd.

Dat dit alles keet schopt werd aangetoond door de verklaringen van de minister van Binnenlandse Zaken Pisanu over de anarchisten die de immigranten “aanstoken tot revolte” (alsof de onmenselijke omstandigheden waarin ze leven op zich al geen permanent aanstoken zijn), aangezien mensen die de politiecontroles willen voorbijgaan om een aanslag te plegen blijkbaar zonder papieren rondlopen. Waarom? De CPT onthullen niet alleen de uitsluiting en het geweld als fundamenten van de democratie, maar ook de diepgaande link tussen de permanente oorlog, het racisme en de militarisering van de maatschappij. Het is geen toeval dat het Rode Kruis in militaire conflicten aan de zijde van de legers aanwezig is en tegelijkertijd betrokken is in het beheer van verschillende kampen in Italië. Net zoals het geen toeval is dat het Rode Kruis deelneemt aan ‘antiterroristische oefeningen’ waarmee de regeringen ons wil doen wennen aan oorlog en catastrofe.
De criminalisering van de vreemdeling - de zondebok voor de collectieve miserie - is sinds altijd al het onderscheidende kenmerk van stervende maatschappijen, en op hetzelfde moment een zeer precies project van uitbuiting. Als de papierloze immigranten niet zouden leven onder de terreur van het opgesloten worden en het teruggestuurd worden naar een land - waar hen vaak enkel oorlog, honger en wanhoop wacht - zouden ze zeker niet werken voor twee euro per uur op de werven van een of ander megalomaan bouwproject, en nog minder zouden hun dode lichamen nadat ze van de stellingen zijn gevallen, bedekt worden met een storting cement. De Vooruitgang heeft hen nodig: het is daarom dat het systeem hen illegaliseert en niet allemaal deporteert; het systeem ‘verwelkomt’ hen in kampen, onderzoekt hen, selecteert hen op basis van akkoorden met het land van afkomst en naargelang hun onderwerping aan de baas. Het lot dat hen wacht is een reflectie van een maatschappij in oorlog (tegen de economische en politieke concurrenten, tegen de bevolking, tegen de eigen natuurlijke beperkingen).

Eén van de eerste slachtoffers van deze totale mobilisatie is de betekenis van de woorden. Dat in de dagelijkse spraak uitdrukkingen zoals ‘humanitaire oorlog’ zijn binnengeslopen - of hoe een kamp een ‘opvangcentrum’ wordt genoemd - is veelzeggend over de scheiding tussen de horror die ons omringt en de woorden die haar benoemen. Deze scheiding is tegelijk een verdoving van het geweten. Ze noemen de CPT ‘kampen’ en gaan daarna stemmen voor zij die ze gebouwd hebben, ze zeggen ‘massacre’ maar stellen zich tevreden met rustig tegen de oorlog te defileren [de Italiaanse troepen doen mee aan de oorlog in Irak], opdat er niets zou gebeuren. Terwijl er in Milaan een gigantische manifestatie plaatsvond op 25 april 2005 [de 60ste verjaardag van de Bevrijding], stonden de gerevolteerden van het asielcentrum van via Corelli op de daken te schreeuwen dat het verzet niet voorbij is. Maar de retoriek inspelend op de ‘bevrijding’ heeft de manifestanten zelfs niet een beetje geraakt, ze vieren rustig verder feest.

Misschien is er iets aan het veranderen. Terwijl de propaganda van de Staat de interne vijand - rebel, ‘terrorist’ - gelijkschakelt met de vreemdeling - de fanatiekeling, de kamikaze -, bewapent het verzet zich en ontploft de ‘periferie’ op twee passen van ons, daar waar de armen de laatste illusies van integratie in deze maatschappij verbranden. Jongeren horen kamp zeggen wanneer ze CPT horen, en organiseren zich daar ook naar: als vreemdelingen in een vreemde wereld. Ze zijn bereid om de vrijheid samen met anderen te veroveren, zelfs met het risico hun eigen beperkte vrijheid op het spel te zetten. Ze haten de tralies, zozeer dat ze het zelfs de grootste smeerlappen niet toewensen (de veel te talrijke don Lodeserto’s). De vormen van actief ongenoegen blijven momenteel nog op een afstand, maar zijn nu reeds de aanzet voor iets gemeenschappelijk. Het foute woord is aan het muiten geslagen, en nieuwe houdingen bevrijden nieuwe woorden in de realiteit van het dagelijkse leven.

Laten we zij die niet binnen zijn blijven zitten terwijl anderen werden meegetrokken door de storm niet overlaten aan de wraak van de rechters. In trieste en slaafse tijden, bestaat er een keuze die alle andere bevat: kant kiezen.

(1) Op 12 juli 2007 werden vier van deze kameraden veroordeeld voor ‘criminele vereniging’ met straffen gaande van 1 jaar en 10 maanden tot 5 jaar. Drie anderen kregen boetes van 100 euro of 1 jaar gevangenis voor specifieke misdrijven. Acht anderen werden vrijgesproken. De ‘subversieve vereniging’ werd dus niet weerhouden ten voordele van een nog complexere juridische montage.

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License